Besturen van Linschoten

  

Rond het jaar 900 moet er al enige vorm van bewoning zijn geweest in Linschoten en omgeving. Deze mensen waren nauw betrokken bij de ontginning van dit gebied. In die tijd kende Linschoten waarschijnlijk nog bestuursvormen die uit de Karolingische tijd (717 - 886) stamden. De zogenaamde hoforganisatie. Grondexploitatie in de vorm van een hof, vila of domein.

 

Een Romeins legerkamp, Trajectum ad Rhenum, uit de eerste eeuw vormt de eerste bewoning van Utrecht. Van de periode tussen de Romeinen en de 9e eeuw is weinig bekend. In het begin van de Middeleeuwen (887 - 1418), de 9e eeuw, was Utrecht al een bisschopsstad. Het bisdom van Utrecht bestond uit kapittels. Er ontstonden in de elfde eeuw naast het oudere St. Maartens- of Domkapittel en het Salvator- of Oudmunsterkapittel nog drie kapittels: St. Jan, Ste. Marie en St. Pieter. In de twaalfde eeuw groeide Utrecht in belangrijkheid. De Utrechtse bisschop was ook een wereldlijke vorst. Het kapittel van Oudmunster bezat veel grond in deze omgeving. Het kapittel van Oudmunster bezat in feite alle kerkelijke en wereldlijke machten in de omgeving van Linschoten en was daarom ook nauw betrokken bij de ontginning van dit gebied.  

In het Hollands-Utrechts grensgebied lagen de verhoudingen ontzettend gecompliceerd.

Het zou te ver voeren om dat allemaal op een rijtje te zetten. Op hoog nivo wisselde het gebied regelmatig van eigenaar tussen de Bisschop van Utrecht en de Graaf van Holland. In die periode was het dat de Burggraaf van Montfoort zijn kans zag om zijn gezag in dit gebied uit te breiden. De machtsstructuren waren in de middeleeuwen onderverdeeld in parochies (kerkelijk bestuur), gerechten (wereldlijk bestuur), polders (waterstaatszorg vanaf de 14e eeuw) en districten (ook een vorm van wereldlijk bestuur). Linschoten was een parochie en een gerecht. Dan was er ook nog sprake van heerlijkheden. Linschoten was zo’n heerlijkheid die bezit was van of in leen was door de heer van Linschoten. De eerste heer van Linschoten duikt al op in 1172, ene Gerard van Linschoten. In de 2e helft van de 11e eeuw verkoopt ridder Gerard over de Vecht zijn bezittingen in Linschoten aan het kapittel van Oudmunster. De heerlijke rechten van Linschoten komen definitief in 1309 in het bezit van het kapittel.

 

Bij de aankoop van grote stukken land rond Linschoten verwierf Johan Strick III rond 1625 ook de heerlijke rechten van het gebied en mocht hij zeer heer van Linschoten noemen. De invloed van de familie Strick in  Linschoten en omgeving is in de daarop volgende eeuwen zeer groot geweest. Zij zijn de grondleggers voor het Linschoten wat het geworden is. Alles bij elkaar een vrij ingewikkelde bestuursstructuur die duurde tot in de Bourgondische tijd (1419 - 1567) en ook regelmatig tot oorlogen leidde. Een zeer gedetailleerde beschrijving van de bestuurlijke verhoudingen en vormen in en rond Linschoten staat beschreven in het boek Landgoed Linschoten’.

 

In de 15de eeuw werd Nederland eindelijk een geheel, dat onder heerschappij stond van het Bourgondische Huis. De hertogen van Bourgondië in het oosten van Frankrijk hadden hun rijk uitgebreid door geschikte huwelijken. Filips de Stoute trouwde met Margaretha van Vlaanderen en kreeg zo de zuidelijke Nederlanden in bezit. In 1419 strekte de bourgondische invloed zich uit tot Brabant en Utrecht. Filips de Schone nam de regering over in 1494 en trouwde met de Spaanse prinses Johanna, waardoor de Nederlanden en Spanje onder een leiding kwamen. Koning Filips II zette het beleid van Karel V (zoon van Filips de Schone) onverminderd voort: bestrijding van de hervorming en het beteugelen van de macht van de steden. Dit werd hem niet in dank door de Nederlanders afgenomen. Er moest verzet komen tegen de onderdrukking. Dat verzet kwam er onder leiding van Willem van Oranje (1533-1584). Uiteindelijk leidde dit alles tot de 80jarige oorlog van 1568 tot 1648.

 

Met de Vrede van Munster (1648) was het gevaar van buiten voorlopig geweken. Maar in Nederland ging de machtstrijd door tussen de Oranjes en de patriotten. De Republiek was echter oppermachtig op zee en in de handel De noordelijke gewesten maakten een echte Gouden Eeuw door. Daar werd een einde aan gemaakt door Napoleon Bonaparte die de Nederlandse legers in 1795 versloeg en de heerschappij van de Fransen werd een feit. Eerst vestigden de Fransen hier een tamelijk zelfstandige republiek: de Bataafse Republiek. Nadat Napoleon Bonaparte zich tot keizer had gekroond, kreeg Nederland een nieuw staatshoofd, een koning. Die was niet zoals iedereen zou denken Napoleon zelf, maar zijn broer, Lodewijk Napoleon (1806-1810). Na 1810 werden de Nederlanden alsnog volledig bij Frankrijk ingelijfd. Onvrede met de Franse overheersing wekte nationalistische gevoelens bij de bevolking. Geholpen door strijdkrachten vanuit het buitenland werden de Nederlanden in 1813 bevrijd.

 

Ook Linschoten kreeg te maken met de Franse revolutie. Linschoten telde toen ter tijd ongeveer 300 inwoners. Voorheen benoemde de heer van Linschoten de plaatselijke bestuurders waarvan de Schout de hoogste gezaghebber was maar later werden deze gekozen door de inwoners van het dorp. De Franse revolutie moest ervoor zorgen dat deze bestuurders vervangen zouden worden. Schout was toen de heer Antonie van Dam. Van Dam liet zich echter niet zomaar van zijn ‘troon’ stoten. Een en ander staat uitvoerig beschreven in het boekje “sprokkelingen uit de geschiedenis van Linschoten en Snelrewaard deel 1”. Op 6 mei 1795 werd Izaak van Stavel benoemd tot Schout van Linschoten en Mastwijk. P.A.J Strick van Linschoten had zich rond deze strijd tussen van Dam en van Stavel afzijdig gehouden. De functie Schout veranderde in voorzitter of president van het dorpsbestuur. Ten tijde van de Franse bezetting werden dorpen “Mairie’ genoemd en de voorzitter van het dorpsbestuur Maire (Burgemeester). Van Dam was inmiddels in ere hersteld en vanaf 1802 weer Schout van Linschoten. In 1812 was B. Klein burgemeester van Linschoten. Na de onafhankelijkheid in 1813 bleef van Dam als Schout bestuurlijk aan het hoofd van de gemeente Linschoten. Linschoten telde rond 1820 al zo’n 700 inwoners. Een forse groei in betrekkelijk korte tijd. Ongeveer vanaf die tijd wordt ook de term burgemeester gebruikt. Antonie van Dam blijft lang in functie.

 

In 1834 volgt zijn zoon Gerard hem op. De 30 jarige Gerard van Dam trouwde met de Woerdense Carolina Bredius en ging in Linschoten wonen. Het was een moeilijke periode waarin van Gerard Dam Linschoten moest besturen maar hij deed dit waarschijnlijk toch naar ieders tevredenheid. In 1848 kreeg Nederland een nieuwe grondwet en in 1851 een nieuwe gemeentewet en daarbij ook nieuwe gemeenteraadsverkiezingen. In Linschoten werd G van Dam opnieuw burgemeester. Gerard van Dam legde zijn ambt, na ruim 40 jaar als burgemeester van Linschoten, neer op 1 augustus 1875.

 

Zijn opvolger was snel bekend. In 1866 was Pieter Hendrik Knook uit Willemstad in Linschoten komen wonen. De kantoorklerk klom snel op in functie. Zijn benoeming tot burgemeester van Linschoten, door de Commissaris der Koningin  kwam dan ook niet als een verrassing. Knook was al zo ingeburgerd dat hij direct aan de slag kon. Een belangrijk besluit dat een jaar later werd genomen was het laten inkorten van de toren van de Grote of St janskerk met maar liefst 7meter, dit in verband met instortingsgevaar. Op 13 april 1877 overlijdt oud burgemeester G van Dam. De gemeentesecretarie was gevestigd in het huis van van Dam aan de raadhuisstraat. De woning wordt gekocht door J.P.Schlingman uit Woerden die het pand verhuurd aan de gemeente. In 1891 neemt Knook zijn intrek in het pand.  Pas in 1908 wordt het pand door de gemeente aangekocht.  P.H.Knook is burgemeester van 1875 tot 1908. In 1889 is er op het dorp een groot feest ter gelegenheid van het 40 jarig regeringsjubileum van Koning Willem III. Het kroningsfeest van de 18 jarige Koningin Wilhelmina gaat grotendeels aan Linschoten voorbij. In dat jaar heeft Linschoten 1423 inwoners. Linschoten wordt aangesloten op het telefoonnet. P.H.Knook overlijd op 5 juni 1908. 

 

In september wordt Knook als burgemeester opgevolgd door G. van der Valk Bouwman. In zijn ambtsperiode veranderd Linschoten enorm. Wegen worden verbeterd, aansluiting op het elektriciteits- en waterleidingnet vind plaats. De aanleg van Rijksweg 12 vind plaats. Een plan om een spoorlijn Gouda-Montfoort-Utrecht aan te leggen wordt door het gemeentebestuur afgewezen. Christelijk onderwijs wordt gestart, de “Timotheüsschool” heeft bij het begin in 1914 40 leerlingen. Het openbaar onderwijs loopt in die tijd snel terug en wordt in 1938 opgeheven. Ook beide wereldoorlogen vallen in de periode. De economische gevolgen van de eerste wereldoorlog zijn in Nederland goed te merken. Uiteraard is de tweede wereldoorlog de donkerste periode in het Nederland van de 20e eeuw. Ook Linschoten ontkomt niet aan de gevolgen van de Duitse bezetting. Zo moet van der Valk Bouwman op last van de Duitse bezetters de gemeenteraad ontbinden. Deze kwam voor het laatst bijeen op 29 april 1941. In 1943 wijst van der Valk in een brief aan de commissaris der provincie Utrecht een voorstel van de burgemeester van Montfoort om beide gemeentes samen te voegen van de hand. Na de oorlog installeerde G. van der Valk Bouwman een nood-raad die op 25 oktober 1945 voor het eerst samen komt. Een week later op 31 oktober 1945 treed van der Valk Bouwman terug als burgemeester van Linschoten.

Een belangrijke rol in de Linschotense politiek speelt in die periode ook gemeentesecretaris Steven Berghoef. Ter gelegenheid van de 80e verjaardag van de heer Steven Berghoef (1869-1963) werd de "Berghoef bank” neergezet. Voor zijn verdienste voor de gemeente Linschoten en Snelrewaard benoemde men hem tot Ereburger en werd hij geridderd in de Orde van Oranje- Nassau.           

  

Jacob Barneveld neemt gedurende 8 maanden de honneurs waar.

Op 1 juli 1946 wordt de heer L.W.H de Geus geïnstalleerd als nieuwe burgemeester van Linschoten. Hij blijft dit tot zijn pensioen op 30 april 1977. Hij is voor de oudere nu nog levende generatie de burgemeester van Linschoten. Hij was belast met de wederopbouw van Linschoten. Op 8 september 1948 is het ook in Linschoten groot feest tijdens kroning van Juliana tot koningin der Nederlanden. Een jaar later ontvangt de Geus hoog bezoek. ZKH prins Bernhard komt op 25 mei 1949 naar Linschoten.

In de jaren 50 moet ook Linschoten nieuwbouw plegen om aan de woningbehoefte van de inwoners te voldoen. Als eerste wordt omstreeks 1953 de Hoge Werf gebouwd en vervolgens vanaf 1957 huizen aan de Strick van Linschotenstraat en zijstraten, de Strick zoals de wijk in de volksmond gaat heten. De M.A.Reinaldaweg wordt aangelegd. Plan Rapijnen volgt eind jaren 60 inclusief dorpshuis. In 1970 opent ZKH Prins Claus der Nederlanden de naar hem genoemde nieuwe openbare lagere school dat vanaf 1965 in een houten noodgebouw had gebivakkeerd. 

Op 28 maart 1975 wordt de 6000e inwoner van Linschoten geboren. In 1976 raakt burgemeester de Geus in opspraak door een reis naar Johannesburg Zuid-Afrika, waar hij een borstbeeld van de naamgever van Johannesburg, de Linschotense dokterzoon Johan Rissink, onthult. Waar Linschoten tot op heden nog niet aan toe is gekomen doet men in Johannesburg al in 1976, een straatnaam vernoemen naar L.W.H de Geus. Op 30 april 1977 wordt groots afscheid genomen van burgemeester de Geus die dan met pensioen gaat. Op 29 april 1984 overlijd L.W.H de Geus te Veenendaal op 71 jarige leeftijd. In 2010 krijgt de Geus ook in Linschoten een eerbetoon. Het centrale plein voor de sporthal en het scholencomplex/cultuurhuis krijgt de naam van de burgemeester: burgemeester de Geusplein!

 

Zijn opvolger is M.K Pool die tot dan toe burgemeester was van het Friese Westdongeradeel. Hij wordt op 16 augustus 1977 geïnstalleerd. Onder zijn 6 jarige ambtsperiode ontwikkeld Linschoten verder. Plan RapijnenII of Overvliet wordt gerealiseerd. Linschoten krijgt maar weinig mee van de roerige jaren 70 en 80. De intergratie van buitenlandse arbeiders verloopt soepel. In 1981 komt opnieuw de herindeling ter sprake. Linschoten bij Montfoort? Het staat de Linschotenaren tegen. En opnieuw ontspringt het de dans. Er wordt een sporthal gebouwd. De kern Linschoten wordt beschermd dorpsgezicht en vele panden staan op de monumentenlijst. Burgemeester Pool verlaat Linschoten op 19 februari 1983.

 

Er wordt door de commissaris der Koningin een waarnemend burgemeester benoemd, de heer ing. J. Berentschot. Hij wordt op 16 maart als burgemeester geïnstalleerd. Hij is waarnemend burgemeester omdat een gemeentelijke herindeling nog steeds niet helemaal van de baan is. Linschoten blijft tegen het opgaan van de gemeente in Montfoort en een deel Woerden. Op 9 april 1984 stelt de raad niet te willen meewerken aan deze herindeling. Berentschot raakt betrokken bij een verkeersongeval en is maanden buiten dienst. In 1988 houd een tweede kamer commissie een hoorzitting over de op handen zijnde gemeentelijke herindeling. De belangstelling is enorm maar ondanks de heftige betogen van onder meer burgemeester Berentschot is het lot van Linschoten als zelfstandige gemeente dan eigenlijk al bezegeld. Op 21 juni 1988 bekrachtigd de tweede kamer de voorstellen van Mevrouw de Graaff-Nauta, staatssecretaris van Binnenlandse zaken (onder meer belast met financiën lagere overheden en gemeentelijke herindelingen), van 14juli 1986 tot 27 mei 1994.  Linschoten wordt per 1 januari 1989 gemeente Montfoort. 

 

Linschoten houd op te bestaan als zelfstandige gemeente. Met bloedend hart zien de dorpelingen bij de ingangen van het dorp de nieuwe plaatsnaam borden verschijnen. Gelukkig blijft de naam Linschoten behouden en staat er op de borden: Linschoten gemeente Montfoort.

 

In Montfoort is per 1 januari 1989 benoemd tot burgemeester de heer J.L. de Jong. In oktober 2002 wordt zijn plaats ingenomen door waarnemend burgemeester J.G. Bijl. Bijl blijft in functie tot juli 2003, dan wordt de heer E.L Jansen benoemd tot Burgemeester van de gemeente Montfoort, de functie bekleed Jansen tot op heden. 

 

Tot zover de bestuurlijke geschiedenis rond Linschoten.  

                     

 

Link naar de landsbestuurlijke geschiedenis van Nederland: http://mediatheek.thinkquest.nl/~ll043/pr/maprome.htm