Bavelaartje (diorama of kijkkastje algemeen bekend onder de naam Bavelaartje)

Onlangs kreeg ik een bericht in mijn gastenboek van de heer A. van Dijk uit Amsterdam. Hij melde dat hij een Bavelaartje had van Linschoten. Het tafereel was gemaakt naar het voorbeeld van een gravure van Jan de Beijer uit 1760, op deze site te vinden op de pagina pentekeningen. Ik heb toen een afspraak met hem gemaakt en ben naar Amsterdam afgereisd om dit unieke kijkkastje met eigen ogen te zien. Het 200 jaar oude kijkkastje verkeerd in zeer goede staat. De heer van Dijk heeft het gekocht in Leiden voor €900. De verkoper vertelde hem dat hij het in Zweden op de kop heeft getikt.    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In 1747 werd Cornelis Bavelaar de Oude geboren als jongste zoon van Pieter Bavelaar en Stijntje Kockedee. In 1764 komt hij als beeldhouwersleerling in dienst bij Gijsbert Krul, “sijnde ene weeskind”. Hij bleef daar vier jaar en ging in de leer bij Nicolaas Lazarie, een beeldhouwer met zestien leerlingen. Cornelis deed zijn meesterproef, bij het gilde. Cornelis ging ook beeldhouwers opleiden voor de duur van vier jaar. Cornelis Bavelaar woonde aan het Galgewater in Leiden waar veel Engelse schepen aanlegden waardoor ook veel kijkkastjes naar Engeland zijn gegaan. De afmetingen van de kastjes variëren van 6 x 6 cm tot 16 x 25 cm , soms kleiner of iets groter. De diepte is circa 5 cm. De materialen die werden gebruikt waren voornamelijk walvisbeen, ivoor en hout. De figuurtjes in de kijkkastjes zijn 10 tot 15 mm groot. De kastjes zijn voorzien van glas met een lijst. De kastjes met de buitenscčnes hebben een strakblauwe achtergrond wat lijkt op het blauw-witte keramiek van Wedgwood in Engeland. De kastjes kosten toen ter tijd 8 Dfl en later 10 tot 12 Dfl. Cornelis Bavelaar de Oude was beeldhouwer van zijn beroep in de Bataafse Republiek.

Cornelis Bavelaar trouwt met Maartje Kellenaar. Uit het huwelijk met Maartje Kellenaar werden tien kinderen geboren. Cornelis de Oude is aan het einde van de Bataafse Republiek op 25 februari 1830 overleden. Cornelis de Jonge is in 1777 gedoopt in de Hooglandse kerk en in 1801 huwde hij de Rooms-katholieke Maria Johanna de Does. Uit dit huwelijk werden vijftien kinderen geboren en negen overleden vroegtijdig. Met de overige zes, waarvan Franciscus het oudst werd, overleed op 50-jarige leeftijd in 1859. De vier zoons bleven ongehuwd en het geslacht stierf met hen uit. Cornelis de Jonge (1777-1831) timmermansknecht die zich ca. 1825 kunstwerker ging noemen. Daarnaast was Joannes Franciscus (1804-1833) die zich kunstwerker noemde maar zijn vakmanschap werd in twijfel getrokken. (Bronnen Josephine Antiek www.josephine-antiek.nl/index.html , Collectie Utrecht www.collectieutrecht.nl/ en Wikkipedia ).