Linschotengangers
De 30 jarige oorlog
Hollandgängers
Linschotengängers
Namen

  

Hollandgangers

Doordat tijdens de 30 jarige het Noord-Duitse platteland door plunderende soldatenbendes veranderde in een kale steppe, kon de toen zeer arme bevolking zich nauwelijks meer voeden. Ook de hoge belasting heffingen om de schulden van de oorlog weg te werken droeg bij aan de verslechtering van de leefomstandigheden. Na de Westfaalse vrede in 1648 raadde Graaf Maurits van Tecklenburg de boeren in die omgeving aan om op de arme grond vlas en hennep te gaan verbouwen en de daarvan thuis geweven stoffen te verkopen. de bevolking die eigenlijk van grasbouw en turfstekerij leefden lieten deze beide beroepen varen en stortte zich volledig op de verkoop van linnen. Ze vertrokken hiervoor massaal naar Holland. Zij werden "Wanderarbeiders" genoemd. Door de goede verkoop resultsaten werden deze arbeiders al snel gevolgd door scharensliepen en marskramers. Tussen 1600 en 1830 was er een bijzonder hoog aantal aan seizoenarbeiders, die in Nederland als “Hollandgängers” met turfsteken, tichelwerker, grasmaaier (Hanneke maaiers), als tuinders, of metselaars, echter ook in de zeevaart, het geld verdienden. De Duitse gastarbeiders stonden bekend als harde werkers. in het Westlandse tuinbouw gebied heeft menig Westfaler zich gevestigd. In Utrecht en Zuid-Holland kwamen de Duitsers voornamelijk in de turfstekerij en laagveenbaggerij tercht. In het midden van de 18e eeuw op het hoogtepunt van de arbeiderstrek werd het aantal Duitsers werkzaam in Holland  op zo'n 40.000 geschat. Al deze mensen werden 'Hollandgängers' genoemd.

 

    Linschotengangers